Vandaag wil ik het hebben over de paasdagen. In de kerken wordt gesproken over Jesus de messias, die wordt gekruisigd en dood gaat. Na drie dagen staat hij echter op uit de dood, en wordt weer levend. Mooi verhaal toch? Maar dat iemand terug komt uit de dood zou ook een heel andere betekenis kunnen hebben. Als je naar de gnostiek kijkt, dan wordt daar gesproken over levend, dood zijn. Wat betekent dat? Iemand die levend dood is, leeft zonder de diepere betekenis te zien in het leven. Hij is dus een dooie. Hij “leeft” immers niet. Hij denkt nergens verder over na, neemt zijn gevoel niet waar, zijn innerlijke leven doet er niet toe. Maar wanneer diegene weer opstaat uit de dood, dan is hij zich dus bewust van die innerlijke wereld, en leeft hij daar naar. Als je op deze manier naar het paasverhaal kijkt, dan is het helemaal niet zo’n wonderbaarlijk verhaal. Jesus, als hij al bestaan heeft, was een man van vlees en bloed, net als u en ik. Het was een wijze man die leefde volgens zijn ziel, zijn innerlijke leven. De wereld heeft hem dood gemaakt, maar hij stond op uit de dood. Het is eigenlijk een alledaags verhaal wat u en mij ook kan overkomen. Zolang we meegaan in de waan van alledag, en nergens ook maar een seconde over na denken, zijn we doden. We worden dood gemaakt, gekruisigd, door wat “men” van ons denkt. We plooien ons naar de wensen van de maatschappij en de mensen om ons heen, zonder aan ons innerlijk toe te geven. Maar we kunnen opstaan uit de dood, zodra we ons bewust zijn van die andere wereld. Onze binnenwereld, onze Bron. Mo